19
als een edel en braaf raensch leeren kennenzij achtte
hem hoog, hij was haar lang niet onverschillig. Dit
laatste durfde zij zichzelve ter nauwernood bekennen.
Dn nu was Arnold in den laatsten tijd zoo vreemd
tegen haar, zoo vreeselijk koud en terughoudend. Wat
daarvan de reden toch mocht zijn?
Wachtdaar schoot haar iets te binnenOver een
paar weken zou zij haar twintigsten verjaardag vieren.
Arnold kon niet mankeeren ook zijne gelukwenschingen
te komen brengen en dan zou zij de gelegenheid te
baat nemen om hem te vragen, wat zij toch gedaan
had om zijn misnoegen op te wekken.
Weldra was het zoover. De morgen van haar twin
tigsten verjaardag was aangebrokenmaar geen lieflijk
voorjaarszonnetje kwam den glans van dien dag ver-
hoogen. Yoortgezweept door den onstuimigen wind
vlogen de zwarte wolken door het luchtruim, en de
anders zoo vreedzame rivier, die langs het stadje
vloeide, was een woeste stroom geworden, die zijne
schuimende golven met donderend geweld tegen de
oevers deed opvliegenalsof hij die geheel wilde ver
zwelgen.
Zoo onstuimig als het buiten was, zoo stil en vredig
was het in de gezellige huiskamer van de Amsings.
Vader en dochter zitten aan het ontbijt. »Je treft het
niet erg, kind, begint de oude heer, »zulk onstuimig
weer heb ik in jaren niet beleefd. Hoor die vensters
eens slaan en zie die boomcn eens zwiepen. Als dat
tegen den middag niet beter wordt, behoef je niet op
veel bezoeken te rekenen. Met zulk weer durft nie
mand zich buiten wagen." »Maar Pa, hij zal toch