20 wel...." «Daar vrees ik hard voor, beste; in de laatste dagen is er uit de hoogere streken veel geseind van hoogen waterstand en overstrooming, hij zal wel op zijn post aan de brug moeten zijn. Die hevige stroom zal daar geen goed aan doen." «Maar, wat heeft Arnold daarmee te maken?" Och Arnold, bedoel je dien, ik meende, dat je het over Sprayt had." «Neen, die zal zeker komen. Op dezen dag heeft hij nooit gemankeerd. Nu, ik ga de couranten eens inzien. Jij moogt wel vast beginnen, je toilet te maken, want ik wil van daag eens met mijn dochtertje pronken en dus dien je wel in de puntjes voor den dag te komen." In weerwil van het ruwe weder kwamen toch ver scheidene bezoekers de jarige felicitecrenmaar wie er kwam, niet de door Anna met zoo veel verlangen ver wachte Arnold. Eindelijk, daar verscheen hij laat in den middag, om met eenige hartelijke woorden haar zijne gelukwenschen aan te bieden. Maar hoe vreemd keek hij op, toen zij, na haren dank voor zijne felicitatie te hebben betuigd, zeideArnold, mag ik je eens iets vragen," en op zijn toestemmend antwoord door ging: «Arnold, in 's hemels naam, zeg mij, wat heb ik je misdaan, dat je tegenwoordig zoo vreemd tegen mij bent, zoo vreeselijk op een afstand? En hij: «Anna, nu je er mij als 't ware toe dwingt, zal ik zeggen, wat anders nooit, voorloopig ten minste niet, over mijne lippen gekomen zou zijn. Mij heb je niets mis daan, maar Een luid gebel en liet geluid van vele stemmen deden hem plotseling ophouden. Haastige voetstappen klonken in de gang, de deur der voorkamer vloog

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1884 | | pagina 176