30
liuis zoo lang moest wachten, dan had ik wel tot,
morgen-ochtend werk. Neen, dat gaat niet aan."
Dit zijn vermoedelijk zijne gedachten want zonder
langer bezinnen opent hij de deur, en »de krant"
weergalmt zijne stem in de gang. Zijn helper is
ondertusschen doorgegaan en heeft een paar huizen
verder zijn boodschap verricht en beiden vervolgen
nu hun weg. Het gemakkelijkst voor onzen held zijn
die huizen, waar hij een busje met het opschrift
Lettres" of Brieven" aan de deur vindt, en in
stilte zegent hij dikwijls den uitvinder dier nuttige
voorwerpen. Spoedig het nieuwsblad er in gewor
pen, een forschen ruk aan de bel en voort ijlt hij
weer om elders zijn nieuws te brengen.
Aan gindschen winkel is hij gewoon zijn blad maar
op de toonbank te leggen, en ook nu wil hij dit weer
met zijne gewone vlugheid doen daar houdt de win
kelbediende hem staande: «Ilo'jongen, hoe komt het,
dat de patroon gisteren zijne courant niet gekregen
heeft Hij heeft er erg over gebromd je zorgt maar,
dat het niet weer gebeurt, of hij zal er je baas over
aanspreken." «Maar, meneer," is 't antwoord, «ik heb
de krant evenals altijd op de toonbank gelegd; mis
schien is hij er af gevallen. Ik verzeker u, dat ik
hem gebracht heb." «Wat leuter je, jongen, dan
moest ik hem toch gevonden hebben. Nu, zorg maar
dat liet niet weer gebeurt, of het is mis met je."
Och, zoo'n uitbrander deert den jongen weinig. Den
baas er over spreken, daar komt toch niets van, en
welgemoed stapt hij verder om zijn gewichtig werk
voort te zetten. Want gewichtig is zijn werk zeker,