40 Tegen den avond ontwaakte hij uit zijne verdooving, de koorts was opgekomen, en sedert dat oogenblik was alle hoop op herstel verloren. Zoodra de waard den zieke had zien binnendragen, had hij den man herkend, die hem zooveel leed veroorzaakt had een oogenblik hadden zich in zijne oogen wraak, haat, alle booze hartstochten weerspiegeld. Daar lag nu de man, die zijn levensgeluk verwoest, zijne dochter ver moord haddie schande en dood had binnen ge leid. Er werd een hevige strijd gestreden; die bleeke trekken herinnerden hem aan een ander gelaat, dat hij daar in diezelfde kamer had gezien, verwrongen door een doodstrijd, die nog verzwaard werd door schuldgevoel. Moest hij dien man vergeven, zou hij hem ook niet door zijne verwijtingen zijne laatste oogenblikken verontrusten? Maar toch, hoe veel strijd het hem ook kostte, zijn beter ik zege vierde en hij nam op zich, zelf over hem te waken. Had hij gisteren dienzelfden man gezien, nog in de kracht van zijn leven, wie weet, waartoe hij ver voerd ware geworden, maar nu hij hem voor zich zag liggen, kampende met den dood, nu was hij verzoend. Lichaams- veel meer nog dan zielelijden grijpt den minderen man veel sterker aan dan zijn meer beschaafden natuurgenoot. De eerste maal, dat de zieke zijne oogen opende, zag hij zijnen verzorger, en het scheen, dat hij zich herin nerde dat gelaat meer te hebben gezien. Zijne van koorts glinsterende oogen zagen hem vragend aan; daar be dekte in eens een gloeiend rood zijn aangezicht: Gij zijtik weet het en dank God, dat gij nog in

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1884 | | pagina 202