51 »De liefde is levende dauw in de brandende hitte [van 't leven!" De dichter heeft die woorden, vol gloeds, uit het [hart mij geschreven. HermanHermanlaat ons minnen Dart'len in het eenzaam veld, Obetooverd zijn mijn zinnen k Blaakik gloeiik brand ik smelt Ach, hoe lang nog zal het duren, Voor ik deze tale hoor, Deze woorden tot mij sturen Jeanne, Jeanne, ik ben smoor! Hij is doof voor mijn zuchten, mijn klachten, En blind voor het wit mijner kaken Hij ziet mij gevoelloos versmachten Wil t zoet mijner lippen niet smaken. Ik haak naar den dood, Naar den rustigen schoot Der aarde Zonder kussen en min Heeft het leven geen zin Geen waarde. Neenden moed niet opgegeven AmorAmorsta mij bij Hem een lieve brief geschreven Neendat dit het laatste zij

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1884 | | pagina 207