54 proviand aan boord; hier wenscht men elkaar een ge zegende vangst, daar een voordeeligen verkoop toe; alles is levendigheid en drukte. Inmiddels loopt het tij af. Daar klinkt de toon van een hoorn en de visschers gewoon aan het sein: waan boord" van den aanvoer der der vloot, haasten zich naar de schuiten. Nog een afscheidsgroet en de pinken draaien voor hare ankers. Thans niet meer aan den wal gehouden, worden ze door het afloopende getij in zee en uit de luwte van den dijk gebracht. De bruine en witte zeilen worden geheschen en weldra wijzen alleen eenige witte puntjes aan den horizon de plaats aanwaar zich de vis- schersvloot bevindt. Langzamerhand slinkt de menigte vrouwen en kin deren die haar zoolang ze kunnen naoogen. Eindelijk zijn nog slechts eenige spelende en ravottende kinderen op de glooiing van den dijk te zienniet beseffende aan welk een grimmig en verwoestend element hunne vaders zich toevertrouwen. Gelukkige kinderen 11. De vangst was goed geweest, en menige bot of kabeljauw had zijn onvoorzichtigheid aan den ver- leidelijken haak duur geboetof was onbewust in het lange sleepnet geloopen. De netten werden geborgen en de zeilen geheschen, om met behulp van het opkomende getij den oever weer te bereiken.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1884 | | pagina 210