56
migen bidden den Hemel om genade, anderen kunnen
het niet.
Steeds meer en meer nadert de vloot den dijk.
Ilier en daar zijn echter reeds enkele schuiten gezonken
en de opvarenden, die nog beproeven zich te redden
op de overblijfselen der boot, vinden hun graf in den
schoot der wateren.
Arme visschers
III.
Laten wij eens een kijkje nemen in het visschers-
dorp op het oogenblik, dat de visschers worstelen
tegen den orkaan. Vergezel mij dan, goedgunstige
lezer, naar een der hutten tegen de helling van den
dijk gebouwd, 't Ziet er van buiten niet bijzonder
aanlokkelijk uit. Van planken opgetrokken, de naden
gestopt en gevuld met zeewier en voorzien van een
rieten dak, heeft het geheel een zeer onoogelijk voor
komen. We openen de deur, die klaarblijkelijk van
een oud roer is gemaakt en staan in eene ruimte,
die een geheel anderen indruk op ons maakt. Weelde
heerscht hier niet, maar netheid en zindelijkheid, die
de zorgvuldige huismoeder, en in 't bijzonder de
Friesche huismoeder, kenmerkt. De van roode tegels
vervaardigde vloer is helder geschrobd, de ouder-
wetsche haard, de blauw porseleinen borden op den
hoogen schoorsteenmantel, de antieke, eikenhouten
linnenkast, de groote Friesche hangklok, alles glimt
en blinkt.
Midden in het vertrek voor de groote schouw staat
een tafel, aan weerszijden waarvan een paar stoelen