78
Het is zeven uur in den avond. De breede gang
wordt verlicht door twee heldere vlammen, aan het
plafond zwevend, en door eene matglazen stolp om
geven.
Het gepraat van eenige personenin de kamer
daar rechts, trekt onze aandacht, en aangezien wij
bij ons eerste bezoek de benedenkamers hebben over
geslagen, treden wij nu binnen.
Om den disch geschaard zitten hier veertien per
sonen. Eenige ervan kennen wij reeds. In de eerste
plaats ontwaren wij de barones Van Groeneveld; ter
rechterzijde van haar luitenant De Linde, en ter
linkerzijde de notaris Lebrun. Leonore zit tusschen
Jhr. Van Sinderen en mijnheer van Dalwelke
laatste daar zat, omdat er toch iemand moest zitten.
De overige heeren en dames boezemen ons minder
belang in wij zullen er een paar van noemen
de zoon en dochter van den burgemeester van 't
"dorp, die geïnviteerd zijn, omdat ze de zoon en dochter
van den burgemeester van 't dorp zijn
mijnheer Nilson, die er is, omdat de barones niet
graag met zijn dertienen aan tafel zitde dames De
Vliet zijn er ook, omdat het getal der gasten anders
wel wat klein was, en nog zoo eenigen.
Met inachtneming van de fijnste vormen worden
de gesprekken gevoerden nu en dan door een
weinig scherts afgewisseld. Al die stijve en vervelende
praatjes trekken onze aandacht niet, en daarom ver
laten wij deze zaal met hare warme schotels en koude
harten, om ons naar het ziekenvertrek van Victor te
begeven