82
aan zijn arm eene dienstmaagd. Wij zullen niet te
haastig zijn in ons oordeel omtrent dien manvan
wien menigeen waarschijnlijk een slecht denkbeeld zou
opvatten.
Ongemerkt treden wij beiden op zijde en herkennen
terstond de stemmen van twee ons bekende personen.
Het- zijn Victor en Fransje.
Fransje is te R. bij eene familie als kamenier in
betrekking gekomen, en des Donderdags ontmoette zij
steeds om zeven uur Victor, die om dien tijd van
zijn kantoor kwam.
Veel werd er dan tusschen beiden gesproken, dit
maal had Victor haar veel belangrijks mede te deelen.
Hij had geen gehoor gegeven aan haren raad hij had
zijn eigen inzicht gevolgdhij had verworpen wat
zijne moeder hem had voorgesteld van dezen dag af
aan zou de rijke baron op zichzelf staan en moeten
leven van de zeshonderd gulden, die hij als klerk op
zijn kantoor verdiende. Nooit had hij salaris ontvan
gen, doch toen hij gisteren met, zijn' patroon er
over sprak, dat hij tengevolge van financieele omstan
digheden naar een ander kantoor moest uitzien, bood
deze hem terstond genoemd salaris aan, indien hij
bleef. Korten tijd had hij nagedacht over den stap,
dien hij ging doen. Hij begeerde geen rijkdom; hij
wenschte slechts datgene, wat noodig was om in zijn
onderhoud en dat van haar, die hij liefhad te voor
zien. Zwaar was hem de strijd gevallen te moeten
kiezen tusschen zijne moeder en haar, aan wie hij
zooveel verplicht was.