85 Wij staan voor liet ziekbed van de baronesse Van Groeneveld. Voor haar bed geknield ligt Fransje, de hand der zieke met kussen bedekkende. Aan de tafel staat Victor, en behalve de dienstmaagd en eene liefde zuster, bevindt zich niemand in het vertrek. Victor is bezig een brief van zijne zuster te lezen. Zij bevindt zich in het buitenland. Hoe vurig wenscht hij, dat zij hier was en dat hij zich weer met haar verzoenen kon. Helaas! het is nu niet meer mogelijk; hij is zooveel minder dan zij. Het stervensuur van de baronesse is daar. Zwaar haalt zij adem, doch ziet, plotseling richt zij zich op. Zij trekt hare schoondochter naar zich toe, kust haai* en spreektnauw hoorbaarKindvergeef mij ik heb u miskend; vergeef mij, spreek, noem mij nog moeder, laat mij dit woord uit uw mond hooren." Zij reikt Victor de hand, doch als zij hem wil omhelzen, zijgt zij in hare kussens neer, en de ziel ontvliedt aan het lichaam. Zacht fluisterde Fransje: «Moeder, ik heb u niet te vergevengij deedt wat de maatschappij van u eischte."

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1884 | | pagina 241