TOT DE AMUSEMENTZAAL
Gegroet, gij zaal vol blikken pijpen,
Vol helden uit verleden tijd,
Vol tafels, ruim voorzien van vlekken,
Bewijzen onzer noeste vlijt;
Gij zaal, getuige onzer vreugde,
Helaasvaak onzer droefenis
Waar 'k menig uurtje heb gesleten
Hetwelk voor mij verloren is.
Waar ik heb zitten lachen, praten,
Waar ik de kaarten heb geschud,
Waar ik als baar heb moeten zingen
Waar ik gevost heb en gedut.
Waar 'k vaak den strijd heb moeten strijden,
Die ieder jaar ons allen wacht
Doch nooit een volle overwinning
Heb ik van u naar huis gebracht.
'k Moest dan bij u den strijd hernieuwen
Met versche kracht en nieuwen moed;
Goddank, nog eenmaal 't zwaard getrokken
Dan ben ik waar ik wezen moet.
0 zaal! help gij mij triompheeren
Werk meê, dat ik de ster verdien,
Benevel 't oog der liooge heeren,
Dat zij geen fout meer kunnen zien.
M.