TOT DE AMUSEMENTZAAL Gegroet, gij zaal vol blikken pijpen, Vol helden uit verleden tijd, Vol tafels, ruim voorzien van vlekken, Bewijzen onzer noeste vlijt; Gij zaal, getuige onzer vreugde, Helaasvaak onzer droefenis Waar 'k menig uurtje heb gesleten Hetwelk voor mij verloren is. Waar ik heb zitten lachen, praten, Waar ik de kaarten heb geschud, Waar ik als baar heb moeten zingen Waar ik gevost heb en gedut. Waar 'k vaak den strijd heb moeten strijden, Die ieder jaar ons allen wacht Doch nooit een volle overwinning Heb ik van u naar huis gebracht. 'k Moest dan bij u den strijd hernieuwen Met versche kracht en nieuwen moed; Goddank, nog eenmaal 't zwaard getrokken Dan ben ik waar ik wezen moet. 0 zaal! help gij mij triompheeren Werk meê, dat ik de ster verdien, Benevel 't oog der liooge heeren, Dat zij geen fout meer kunnen zien. M.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1884 | | pagina 242