92
Zondag werden alle vrienden en kennissen uitgenoodigd
ten huize van den heer M., om zijn vanielje~ijs eens
te proeven. Mijn neef zou ook van de partij zijn.
Ik was verschrikkelijk blij, dat ik bij deze gelegenheid
met de groote menschen aan tafel mocht zittenom
mede van het heerlijke ijs te proeven. Ik dacht aan
niets anders dan aan dien Zondagdie dan ook ein
delijk aanbrak. En ziet, daar komt mijn neef aan met
zijn grap.
De ijsmakende toestel stond onder een afdak van
atap in de schaduw van een prachtigen waringin
achter in den tuinwelke door een levende heg
van het veld was gescheiden.
De machine was op dien Zondag-morgen in volle
werking telkens kwam de heer M.die met alle inspan
ning aan het werk was, ons berichten, dat het goed
ging en dat het mengsel reeds zijn nieuwen toestand
begon aan te nemen. Toen alles kant en klaar was,
voegde de heer M. zich bij de overige huisgenooten
om de komst der geïnviteerden af te wachten.
Nauwelijks echter is de heer M. hei huis ingegaan, of
een man komt me daar van achter uit de heg te
voorschijnhij kijkt behoedzaam rond enniemand
bespeurende, springt hij den tuin in en sluipt stilletjes
onder het atappen afdakje naar de machine. Het zal
u wel niet verwonderen, wanneer ik u vertel, lezer,
dat deze man niemand anders was, dan mijn waarde neef
in levenden lijve. Die akelige kerelNogmaals kijkt
hij rond, onderzoekt de machine een oogenblik, neemt
vlug het deksel af, haalt de cylindrische bus, die het
ijs bevatte er uit, loopt er mee naar de heg en reikt