94 Het deksel ging open, mijn neef stak er den ijslepel in, haalde hein er weder uit en o hemel!.... «Wat is datroept de heer MGosjemijnezegt mevrouw M. «Lieve hemel!" roepen de anderen en wat roept mijn neef? Niets. Maar ziet hem eens schudden van het lachen. Alle anderen lachen nu mee, tot zelfs mevrouw M. op de koop toe. Maar wie er niet lachen: de heer M. niet en ik niet. De eerste kon zich maar niet begrijpen hoe zoo iets mogelijks kan en de laatste is bitter teleur gesteld Hartelijk werd de heer M. door al de gasten uitgelachen, totdat de goede man zich ten slotte boos maakte en riep: «Men heeft mij hier blijkbaar voor den gek gehouden en bedrogennog geen uur geleden had ik het prachtigste ijs ter wereld, en nu. Hij kon zijne woorden niet vervolgen, daar nu van eenieder de lachspieren nog meer geprikkeld werden. Toch durfde mijn neef op dit oogenblik niet voor de waarheid uitkomen* want de heer M. keek vrij norsch en zuur. Maar wat was er aan te doen In plaats van heer lijk vanielje-ijs werd nu rijnwijn gepresenteerd, waar van ik echter niets kreeg en waarom niet,omdat ik anders niet groot zou worden. Taartjes of koekjes, daar kwam niets van in mevr. M. beweerde, dat deze dingen de eetlust bederven trouwens daar was in dien tijd nog geen koekenbakker op Tjilatjap en onze gastheer had nog geen machine uitgevonden om deze snoeperijen in het leven te roepen. Ik wist dan ook niets beters te doendan den tuin in te gaan en mijn nood aan onze bedienden te klagen. Tegen etenstijd vertrokken de gasten, terwijl zij bij het afscheidnemen den heer M., die nu toch zeil

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1884 | | pagina 250