98 Geen enkel werd vergeten. Maar, onder al die fraaiigheên, Yond men in zeker jaar (1) niet een, Die meer bezocht werd en bekeken Dan 't groote wilde beestenspel, Waar ieder diersoort, goed en wel, Te zien was, uit de verste streken. Men zag er leeuw en krokodil, Hyena, tijger en mandril, Met honderd andere zaken, En onder hen een exemplaar Van 't wolvenras, vrij groot en zwaar, Met monstrueuse kaken. Hij liep zijn hok maar op en neer En keek naar dame, boer en heer, Alsof hij ze allen op wou eten, En manoeuvreerde zóó verwoed, Dat men wel zien kon, dat hij 't bloed Van menschen lang niet was vergeten. Toch was ei' niet het minst gevaar, Want Jacques (zoo heette 't exemplaar) Was stevig opgesloten. Hij liet een elk dan nok met rust, Terwijl zijn sprongen slechts den lust Van 't Bosch' publiek vergrootten. Aan alles op dit tranendal Komt eens een eind dit was 't geval Ook met de kermisvreugdhelaas (1) I860.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1884 | | pagina 254