En veertien daag' na Sinterklaas Was alles weêr zooals voorhenen, En 't laatste kermisspoor verdwenen. Een vreeslijke mare weèrklinkt in den Bosch, Versterkt en bevestigt zich t'iederen stond De wolf uit het beestenspel, Hemel! is los En zwerft in den omtrek der stad in het rond 't Was waarde wolf was ge-échappeerd. Hoe hij 't gedaan kreeg, vat ik niet; Maar, 't zij hij erg was gecharmeerd Op Brabantsch vleesch, of dat hij niet Heel erg gesticht was over de eer Van dagelijks door dame en heer Brutaal te worden aangekeken 't Doet niets ter zakemaar hij had Een gunstig kansjen aangevat En was maar, zonder taal of teeken Te laten, aan den haal gegaan. Daar ving nu 't lieve leven aan Ceen dorp, waar hij zich niet vertoonde, Geen eenzaam huis, dat hij verschoonde Van avond- of van nachtbezoek. Geen mensch was op den weg meer veilig, Geen kinder-onschuld was hem heilig, In 't kort hij was verbazend kloek. Ook las men dagelijks zijn feiten in de krant: Hier had hij ongestraft een landman aangerand Daarin zijn gulzigheidtwee schapen opgevreten

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1884 | | pagina 255