104 Hij trok ten strijd voor 't vaderland, Met mannenmoed bezield. Zijn wapen in de vaste hand Velt menig vijand neer in 't zand, Heeft menig schild vernield. Aldus met lauweren belaan Komt na een langen strijd, De held weer in het stadje aan, Van waar hem Emma had zien gaan Met oogen rood geschreid. Hij haakt zijn Emma weer te zien, Zijn hart klopt overluid llij haakt haar d' eersten kus te bièn Maar ach! zij tracht zijn blik te ontvliên, Zij is niet meer zijn bruid. Hij zoekt, maar vreeselijk gezicht! Die moeder met dat kind Die vruchteloos zijn blik ontwijkt Is zijdie hij bemint. «Dus Emma, zóó vind ik u weer, «Zoo deedt ge uw woord gestand? 'k Had steeds uw zuiver hart vertrouwd «Uw liefde was mijn pand.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1884 | | pagina 260