113
maakte, dat zij de vrije buitenlucht en een landelijk
leven moest genieten, besloot haar vader om voor
goed alle zaken aan kant te zetten en met haar te
vertrekken naar een stil dorpwaar hij door niets
belemmerd zou worden in de opvoeding van zijn kind.
Een geschikte plaats was spoedig gevonden en het
in het begin van ons verhaal beschreven landhuisje,
te midden der dennenbosschenwerd het verblijf van
Werner en zijne destijds vijftienjarige Anna.
Keeren we thans terug naar de plaats, waar we den
ouden Werner achtergelaten hebben.
Nog steeds is hij verdiept in allerlei herinneringen
en zoo bemerkt hij niethoe de voordeur geopend
wordt en een bloeiende meisjesgestalte uit de woning
te voorschijn treedt. Zachtkens nadert zij de bank,
waarop haar vader is gezeteneerst beschouwt ze hem
een oogenblikals wil zij er over denkenof ze hem
wel zal opwekken uit zijne mijmeringen, maar »het
wordt laat en haar lieve vader mag nu niet langer
buiten blijven zoo denkt zij. Nog een paar schreden
en ze staat vlak achter den grijsaard. Zij slaat haren
poezelen arm om zijne schouders en als de oude man
verrast opkijkt, drukt zij een kus op zijn voorhoofd,
waaruit zooveel liefde, zooveel kinderlijke genegenheid
spreekt, dat de oude vader een traan van vreugde niet
bedwingen kan.
«Al weer treurig, vadertje", zoo klinkt het thans
uit den mond der twintigjarige, «moet ik nu alweer