Maar eindelijk scheen haar smart eenigermate te
bedaren en met eene van ontroering trillende stem
begon zij
«Lieve vader, toen gij mij daar straks riept, toen
was het alsof ik plotseling begreep, wat gij mij te
zeggen had. Reeds zooveel moest ik hier beneden ver
liezen en ach, dat.alles droeg ik in stilzwijgen, omdat
gij mij ten minste nog overbleeft. Maar nu nu zou
God ook u van mij wegnemen0het valt mij zoo
moeielijk dit te gelooven en te begrijpen! Zie, ge waart
altijd zoo goed voor mijge ofterdet u zoo geheel voor
mij opge wildet mij alles zijn en alles voor mij doen
en thans zou ik jdotseling u moeten verliezen0
spreek niet zoo, vader; neen, gij zult gespaard blijven
en nog langen tijd aan mijne zijde voortleven en met
mij spreken over moeder en Willem, die we eenmaal
beiden zullen weerzien!"
Doch Werner schudde met een treurig gelaat het
hoofd en sprak: «God wil het niet aldus. Hij roept
mij en zal mij spoedig rust doen vinden voor het ver
moeide lichaam. Hij acht het beter, dat ik u ga ver
laten, om u daar ginds in het verre land met moeder
en Willem op te wachten en in blijdschap te begroeten.
De zekerheid hiervan zal u troosten en bemoedigen en
u met opgericht hoofd het leven verder doen door
wandelen."
Eene hevige benauwdheid belette thans den zieke
voort te gaan, en toen de geneesheer eenige oogen-
blikken later de kamer binnentradvond hij den toe
stand van zijn patient erger dan ooit en diens dochter
in tranen badende en op de knieën voor het ziekbed.