Zachtkens naderde de jonge dokter het diep bedroefde meisje en liet scheen alsof zij zijne tegenwoordigheid niet bemerkte, zoo verzonken was zij in overmaat van smart. Met ontroerde stem wekte hij haar op uit de \erdoovingwaarin zij zich bevond, en toen zij zich oprichtte, zag zij hem aan met een oog, waaruit zoo veel wanhoop en smart spraken, dat hij het noodig achtte haar eenige woorden van troost en bemoediging toe te voegen. Hij wees er haar op, dat zij moest voorbereid zijn op eene scheiding, die hetzij wat vroeger of later, toch spoedig zou moeten komen, en toen hij tot haar sprak over de rust, die de oude Werner zou ingaanover het weerzien zijner geliefde afgestorvenen, over de blijdschap, die dat weerzien bij hem zou opwekken en over het uur, waarop ook Anna hen zou ontmoeten om hem nooit meer te verlaten, toen was het alsof hij zich geheel verplaatst had in den toestand der diep bedroefde dochter en mocht het hem gelukken hare wanhoop te stillen en hare smart te lenigen. Innig dankbaar trad Anna, nadat hij geëindigd had met sprekenop hem toe en toen zij hem hare hand reikte en hem dankte voor alle zorg, die hij aan haren vader bewezen had, voor de deelneming, die zij van hem mocht ondervinden, gevoelde Van der Voort zich zoo gelukkig, dat hij geen antwoord kon geven en met heilige ontroering de teedere hand, die zoo ver trouwelijk in de zijne rustte, aan zijne lippen bracht om er eenen kus op te drukken. Was het op dat oogenblik wellicht iets meer dan vriendschap, wat er in zijn hart omging voor het

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1884 | | pagina 283