147
om zijn lijden in de laatste oogenblikken eenigermate te
verzachten.
Na eenigen tijd sloeg de gewonde de oogen op, en
de eerste, dien zijne blikken ontmoetten, was Van der
Voort, die zich over den stervenden vriend heenboog
en hem nu en dan het klamme voorhoofd verkoelde.
Met zwakke stem richtte Van Weiter het woord tot
zijn trouwen makker, en terwijl het doodszweet hem
op de slapen pareldesprak hij 'k Gevoelmijn vriend
dat het gedaan is en dat uwe hulp hier niet meer baten
kan; ik heb mijn plicht jegens het vaderland vervuld
en kan in dat opzicht gerust stervenik dank u voor
uwe vriendschap, voor al uwe liefde en nog slechts
één dienst kunt ge mij bewijzendien ik zoo gaarne
door u zou vervuld zien."
Aandoening en overspanning beletten hier den uit-
geputten officier verder voort te gaan, doch na eenige
oogenblikken verzamelde hij nogmaals zijne krachten
en vervolgde: Breng aan mijne ouders en aan haar,
die ik liefheb, mijne laatste zegenwenschen over; be
richt hun, dat mijne gedachten steeds bij hen vertoefden
en dat hun naam op mijne lippen zweefde, toen ik de
aarde verliet. Stel hen in het bezit van hetgeen ik
achterlietopdat het hun tot eene herinnering zij aan
mij en aan mijne liefde, en wanneer gij eenmaal zelf
zult terugkeeren naar het vaderland, breng hun dan
mondeling alles overwat gij van mij hoordet en zaagten
wees hun allen tot een vriend, evenals gij dat mij waart."
De stem van den stervende werd steeds zwakker.
Van der Voort moest het oor dicht bij de duisterende
lippen brengenom de laatste woorden te verstaan en