156
Te huis gekomen begreep de weduwe echter, dat
er geen tijd te verliezen was, want binnen een uur
zou Van der Voort terugkeeren van een uitstapje, dat
hij met het oog op de omstandigheden dezen dag maakte.
Nauwelijks was Anna dan ook eenigszins uitgerust,
of hare pleegmoeder verzocht een oogenblikje hare
aandacht tot het mededeelen eener gewichtige tijding.
Volgaarne was Anna bereid haar aan te hooren en
mevrouw Van Weiter vertelde haar thans, dat een
onverwachte gast in hare woning was gekomen.
»En wie is dan die onverwachte gast?" vroeg het
verbaasde meisje, dat zich niet kon begrijpen, wie er te
gelijk met haar bij de weduwe kon gelogeerd zijn.
•Hij komt uit een ver land", was het zachte ant
woord, »en brengt ons tijding omtrent iemand, wiens
aandenken u en mij steeds dierbaar zal zijn".
Anna's gelaat nam eene droevige uitdrukking aan,
want zij begreep onmiddellijk, wien hare pleegmoeder
bedoelde met den persoon wiens aandenken haar steeds
dierbaar zou wezen.
»ls het mogelijk! Tijding van Gustaaf! En
wie is het, die thans nog bericht van hem zou bren
gen, nu hij reeds voor langen tijd gestorven is?" was
de eenigszins driftig geuite vraag.
«Het is zijn trouwe vriend, die hem steeds verge
zelde en ons ook het bericht van zijn dood toezond;
het is de man, die dikwijls zijn leven voor hem waagde
en hem verzorgde, omdat hij wist dat zijn leven uw
geluk was. Gij weet, wien ik bedoel eri hij komt
thans de laatste belofte uervullendie hij aan Gustaaf
deed, toen deze in zijne armen den doodsnik gaf; hij