m komt ons mededeelenhoe mijn lieve zoon bij zijn leven, zoowel als bij zijn sterven aan ons dacht". Hevig ontroerd zag Anna hare pleegmoeder aan toen zij deze woorden vernamen slechts met moeite kan zij stamelen: «Hoe! zou Van der Voort hier zijn hier, in uw huis, in mijne onmiddellijke nabijheid!" «Ja, mijn kind", was het antwoord, «en indien gij nog eenige oogenblikken wacht, zult gij hem zien en zelf kunnen spreken." Anna had geen tijd om na te denken, want nauwe lijks had mevrouw Van Weiter uitgesproken, of een zacht geklop deed zich aan de deur der kamer ver nemen. Op de uitnoodiging om binnen te komen, werd de deur geopend en dokter Van der Voort stond voor de verraste en ontstelde Anna. Zachtkens naderde hij haar, en toen zij nog steeds haren blik ter neder geslagen hieldsprak hij met ontroerde stem: «Vergeef mij, dat ik mijne belofte jegens u schond. Toen ik afscheid van u namzeide ikdat ik u nooit zou wederzien maar door den wensch van een stervenden vriend gedrongenverbreek ik thans dat woord en kom u zijn laatst vaarwel toe roepen." Snikkende beurde Anna het hoofd op en ofschoon nog eenigszins weifelend, stak zij den jongen man de hand toe met de woorden: «Ik dank u voor alles, wat gij voor hem waart; ik wist, welk een trouw vriend gij u voor hem betoondet, want in elk zijner brieven deelde hij mij dit mede. Maar ik wilde hem niet schrijvenwat er eens tusschen u en mij voor viel; het zou hem wellicht bedroefd en zijne houding

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1884 | | pagina 313