162
vullen en slechts op ééne wijze kunt ge mij daartoe
in staat stellen. Vertrouw uw verder leven aan mij
toe, en laat mij uw leidsman zijn. Laat mij in uw
toekomstig lot deelen en wees voor mij een weldoende
engel, die mijn pad met rozen bestrooit en als een
helder flikkerende ster mijn weg verlicht. Wilt ge
dit alles voor mij zijn, geef mij dan het medaillon met
uwe beeldtenis terug, want dit zal mij ten bewijze
strekken, dat ge met dat beeld ook u zeiven aan mij
geeft. Kunt ge hiertoe echter niet besluiten, behoud
het danen wanneer ge dan nog eens aan mij denken
zult, wees er dan van overtuigd, dat ik u toch zal
blijven liefhebben en vereeren."
Terwijl hij zoo sprak, was Anna in een hevigen
strijd gewikkeld, maar nauwelijks had hij geëindigd,
of zij barstte in snikken uit, en zonder een antwoord
te kunnen gevenoverhandigde zij het met angstige
verwachting verbeide medaillon aan Van der Voort.
Dit antwoord zeide hem alles, en nu niet langer weer
houden door onzekerheid en onrust, drukte hij het
ontroerde meisje aan zijne borst en bezegelde het pas
gesloten verbond met den eersten kus der liefde.
Zachtkens maakte Anna zich uit zijne omarming-
los, en toen zij het betraande oog op Van der Voort
vestigde, sprak zij met bewogen stem:
Thans ben ik voor altijd de uwe. Een heerlijke
roeping wacht mij, want mijn leven zal voortaan ge
heel aan u toegewijd zijn. Steeds zal ik het als mijn
duursten plicht beschouwen uwe zorgen te deelen en
uwe lasten ook op mijne schouderen te doen drukken.
Voor u zal ik leven en met u zal mij niets te moeielijk