183
staan; op de tafel is het avondeten gereed gezet en
onze vriend bedient zich van een en ander om daarna
onder de warme wol de geleden kou en ongemakken
van den dag te vergeten.
Den volgenden morgen zien wij hem al vroeg weer
op zijn post waarlijk geen benijdenswaardig
baantje. En toch is hij nog wat in zijn nopjes, dat
hij het kan waarnemen. Gewoonlijk is de baanveger
opperman van professieen als er dan 's winters toch
zoo weinig te opperen valt (ik weet niet, of dit woord
wel in De Vries en Te Winkel te vinden is), en hij
door den baas uit gebrek aan werk wordt ontslagen
dan is er altijd nog uitkomst, als hij zijn bezem kan
opnemen en als baanveger zijn kost kan verdienen.
Maar erger is het, als het ijs wegblijft; dan komen
er zware dagen voor hem aan, en de winter, voor
velen een tijd van verhoogd genot, wordt voor hem
dan dubbel moeilijk. Hierover spreken wij nu echter
niet, ik heb enkel getracht hem als baanveger u voor
te stellen en hoop hierinzij het ook slechts ten deele
geslaagd te zijn.
H.