m dd deitd aan at. Ik denk aan U, wanneer de zon met hare laatste stralen De zee beschijnt Wanneer zij 't blauwe meir met eenen purp'ren glans doet pralen Die ras verdwijnt. Ik denk aan Uwanneer de nacht zich uitbreidt over [d'aarde En alles zwijgt, Wanneer én mensch én dier, zoowel als 't bloempje in de [gaarde Ter ruste neigt. Ik denk aan U, wanneer het woud m'omringt in heilig [zwijgen En diepe rust Wanneer de zoele nachtwind ritselt door de donk're [twijgen En 't nestje kust, Waaruit de nachtegaal met zilvr'en stem een lied doet |hooren Ter eer van God. 0,ware mij 't geluk van Uw nabijheid thans beschoren, Welk heerlijk lot G.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1884 | | pagina 354