CIV a1. Het leger van 4ste linie bestaat uit: 1°. 6 lichtingen in werkelijken dienst; 2°. 9 lichtingen der reserve (1); 3°. vrijwillig-dienendendie zich vóór de loting hebben aangemelden of 2 jaren actief en 9 jaren in de reserve dienen 4°. gewone vrijwilligers; 5°. dienstplichtigendie geloot hebbenen met het oog op het genoten onderwijs 1\3 of 4 jaren in actieven dienst doorbrengen, en daarna tot het einde van hun 15de dienstjaar bij de reserve dienen; 6°. de Kozakken van den lsten ban, welke in oor logstijd kunnen worden aangevuld met 5 lichtingen der reserve en 1 of 2 lichtingen, w7elke nog in den voorbereidi n gstermij n verkeeren a2. Het leger van de 2de linie wordt gevormd uit de reeds in tijd van vrede bestaande reserve-troepen, welke evenals de veldtroepen worden gerecruteerd en aangevuld. Voorts worden aan dit leger van de ongeregelde troepen toegevoegd de Kozakken van den 2den ban (2) wier aanvulling in oorlogstijd plaats heeft, zooals hier boven voor den lsten ban is gezegd. Ten slotte kan nog een leger van 3de linie gevormd worden uit manschappen der reserve en bij gebreke (1) De reserve kan tweemaal, telkens gedurende 6 weken, tot oefening worden opgeroepen. (2) In vredestijd kunnen deze manschappen in het 2de, 3de en 4de jaar hunner periode telkens 3 weken in een kamp worden ver- eenigd.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1885 | | pagina 110