J
cx
bij de landweer zijn ingelijfd, 12 lichtingen,
ieder 20 000 man sterk
4". vrijwilligers, die niet meer dienstplichtig maar
nog voor den dienst geschikt zijn. Zij moeten
zich voor twee jaren, of, in geval van oorlog,
voor den duur van den krijg verbinden. Bij
uitzondering kan de landweer in oorlogstijd
ook buiten de grenzen van het Rijk worden
gebezigd. Hiertoe is een bijzondere wet noodig.
De onmiddellijk bij de Oostenrijksche landweer inge-
lijfden (jaarlijks 12 000 man), worden in het
eerste dienstjaar tegen 1 October of 1 Mei tot oefening-
opgeroepen bij de troepen te voet duurt die oefening
8 weken, bij de cavalerie 3 maanden. De oefening
heeft plaats bij het permanente instructiekader van
het betrekkelijke bataljon (1) of eskadron. Deze in
structiekaders bestaan uit -vrijwilligers. Zijn deze niet
in voldoenden getale aanwezig, dan wordt het ontbre
kende aangevuld met landweermanschappendie de
laagste nummers hebben getrokken. Zij zijn tot een jaar
dienst verplicht, welk dienstjaar drievoudig telt, zoodat
zij, in plaats van 12 jaren, slechts 10 jaren bij de
landweer behoeven te dienen.
Om het andere jaar hebben er voorts bataljonsgewijze
gedurende hoogstens 4 wekenoefeningen plaats.
In de jaren, waarin de bataljonsoefeningen niet
worden gehouden, wordt de landweer compagnies-
gewijze gedurende 14 dagen geoefend.
(1) Het Rijk is daartoe verdeeld in bataljons- en compagnies-dis
tricten. Eenige landweerbataljons-districten vormen te zamen een
landweercommandement.
r