t
J
Bulgarije.
CXVIII
Behalve een korps gendarmen heeft Montenegro
overigens geen eigenlijk gezegd staand leger.
De dienstplichtige manschappen worden op Zon- en
Feestdagen in hun gemeente in den wapenhandel
geoefend.
In tijd van oorlog vormen de verschillende stammen
plemenaelk een bataljon, bestaande, naargelang
van het getal beschikbare manschappen, uit een zeker
aantal compagnieën tcheta'sieder van 100 man.
Geweren en munitie worden door den Staat ver
strekt; voor de overige uitrusting moet de man zelf
zorgen.
De sterkte van het in oorlogstijd op de been te
brengen leger wordt op 32 000 man geschat.
De uitgaven voor het krijgswezen bedragen jaarlijks
gemiddeld 36 000.
Bevolking ruim 1,8 millioen zielen.
Volgens de Wet van 18 December 1880 zijn alle
mannen van 20- tot 40-jarigen leeftijd weerplichtig.
Plaatsvervanging is niet geoorloofd. Afkoop is alleen
aan Mahomedanen vergund.
De diensttijd bij het staande leger bedraagt voor
ingelijfden bij de infanterie en de artillerie 10 jaren
waarvan 2 jaren actief en 8 jaren in reserve worden
doorgebracht. Voor de manschappen der cavalerie, de
pioniers en hospitaaltroepen duurt de diensttijd bij
dat leger 8 jaren, waarvan 3 jaren actief en 5 jaren
in reserve.