CXL1V
Officieren merkten wij ook de Voorzitters van de
Sociëteitscoinmissies der laatste twee jaren op. Na
eenigen tijd te hebben genoten van de muziek van het
6de Reg. Infanterie, nam de Gouverneur het woord,
en hield eene korte rede, waarin hij wees op den
bloeienden toestand der Sociëteit, een toestand zoo
geheel verschillend van dien van vele vereenigingen
en maatschappijen in deze dagen; verder drukte hij
er op, dat wij zelf het voortbestaan der Sociëteit in
handen hebben, en uitte den wensch, dat de Sociëteit
nog menig jaar zou bestaan. Een luid «hoera" volgde;
de President der Sociëteitscommissie dankte den Gou
verneur voor zijne woorden, en gebruikte tevens deze
gelegenheid, om een dronk te wijden aan de beide
Eereleden der Sociëteit en aan den Beschermheer,
Kapitein Klercq, aan wiens bemoeiingen voor de So
ciëteit wij veel te danken hebben.
Intusschen naderde 5 December; St. Nicolaas, in
den huiselijken kring een der gezelligste dagenmist
aan de Academie veel van zijne eigenaardige bekoor
lijkheden.
De «Soos" is op dien avond altijd vol, maar de
gewone stemming heerscht er niet, kalmte zetelt in
plaats van uitgelaten vroolijkheid.
We moeten nog vermelden, dat de Cadet L. W.
Doude van Troostwijk eervol ontslag vroeg en ver
kreeg; het militaire leven beviel hem niet. Dat het
hem goed ga, is onze wensch.
Terwijl wij dit schrijven, worden weder toebereid
selen gemaakt voor het assaut, dat 13 December zal
worden gegeven. We moeten ons hier onthouden van