6 Ons vijftal nu besloot dat elk, om te beginnen, Bij heel den barenstand berichten in zou winnen En dra was ook een lijst, met, vele namen klaar, Die prijkte met acteurs en zangers, ja zoo waar Actrices, en jongleurs en zelfs een slangenmensch Wat personeel betrof, ging alles dus naar wensch. Een tweede quaestie was, de keuze van de stukken, Maar na een rijp beraad mocht ons ook dat gelukken, En in een week of vier van werken, repeteeren, Was alles ook gereed en kon men debuteeren. Bij 12, in den hoek der recreatie-zaal, Was, als van ouds 't tooneel, maar op wat grooter schaal, Weer opgesteld; er om, als haring in een ton. Zat Konmaïcdals schaar, 't Was vijf uur, men begon. De ouverture 'teerst, ('t succes was toen reeds zeker) Daarna de openingsspeech, zoo Nobel als de spreker. Het Lach- en 't Neuzen-lièd, uitstekend bestudeerd, Deed eere aan den Klos, die 't had geïnstrueerd. Door Merinos' talent en Absalon's genie Zag 't Nederlandsch Tooneel welhaast zijn evenknie, In 't onwaardeerbaar stuk Jocrisse de Vondeling Door Ong en Gram en Jen, en Fur en Nobeling, Met waar talent gespeeld (hun zij ook alle eer) Maar, ook voor den Salon was dit een lauwer meer. Nooit zag men vlugger mensch, nooit beter balanceur, Dan onzen Sourcedghost d'équilibrist-jongleur. En zijn behendigheid, die elk verstomd deed staan, Bracht ook zijn mentor Puls (den Keizer) eere aan. Nog had ook 's Flessen stuk de Ridder van het mes, Door Neef en Fries vertoond, een ongehoord succes; En voordat men daarop, tot 10 nog had geteld

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1885 | | pagina 160