J
7
Was met een ieders hulp geheel de zaal hersteld,
Als was er niets gebeurd. Ziedaar in 't kort verhaald
Hoe d'eersten keer succes door 't vijftal werd behaald.
De groote bijval nu, dien de eerste proeve had,
Bewees, dat de Salon reeds aller hart bezat.
Een week of vijf daarna, verscheen op Zaterdag
Een neger van papier, en ieder die hem zag,
Stond vol verwondring stil, nam er notitie van
En las:t Salon program, als elk begrijpen kan.
Men zal waarschijnlijk nooit het helsch kabaal vergeten,
Toen 's Maandags middags elk, onmiddlijk na den eten
Naar boven holde om, zoo 't mooglijk was een stoel,
Een bank of ivat dan ook te krijgen; het gejoel
Scheen eindeloos, totdat het langverwachte sein
Een ieder zitten deed en tevens stil liet zijn.
't Tooneel, voor dezen keer nog beter ingericht,
Was in den boog van de billardzaal opgericht.
Een soort van doek als scherm, belette aan de liên
Gelijk den andren keer, het schouwspel te overzien.
In 't kort'twas magnifiek, maar 't mooiste nog van al
Dat was de uitvoering zelf, die ieder heugen zal,
Doordien het blaasorchest zoo vriendlijk was te spelen
Behoefde de ouverture het publiek niet te vervelen.
Het eerste stuk dat kwam, de Moordgeschiedenis
Vertoond door Signor Fries, was dan ook lang niet mis;
Maar toch had nummer twee, Die Jodler aus Tirol,
Veel meer succes, en bracht een ieders hoofd op hol.
Vooral Signor Massell hem wijden wij een dronk
Voor al het kunstgenot, dat hij dien avond schonk.
Het levend-doode paar'ttooneelstuk dat nu kwam,