12
Pas als baar hier aangekomen,
Maakte ik pret naar hartelust;
'k Werd door niemand beet genomen
'k Sliep ook 's avonds heel gerust,
't Was een recht genoeglijk leven,
Water werd me nooit gegeven,
'k Sliep steeds, als een oud cadet
In een warm en kurkdroog bed,
Maar, al heb ik nooit gelogen,
En nog nooit een mensch bedrogen
Lezer, vrij beken ik 't U:
Loog ik nooit, dan deed ik 't nu!
Tony.