HET IDEAAL. 6fJIi^et avondwindje klist de velden Reeds verdween de dagvorstin, Morpheus doet alom zich gelden, De aarde sluimert zachtkens in, 'tVesperklokje klinkt van verre, 'tBlatend schaapje zoekt zijn stal, Boven blinkt de eerste sterre, Vrede en rust heerscht overal. Zwijgend blijft een man daar staren Naar het schouwspel aan zijn voet; 't Heerlijk landschap roert de snaren Van zijn dichterlijk gemoed. 't Is alsof de englenkoren Hem ten laatste op zijn beê 't Goddelijke lied doen hooren Van de ware, eeuwge vreê. Ijlings grijpt hij naar de veder; 't Lieddat hij vernomen had Geeft hij nu in woorden weder, Schrijft hij neêr op 't witte blad.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1885 | | pagina 174