eU-
J
25
In de eerste dagen van den oorlog, na den slag
van Wörth, verzuimden Mac Mahon en Failly gebruik
te maken van den spoorweg (1); terwijl zij evenmin
er aan dachten, het gebruik van dien weg door den
vijand te verhinderendit had zeer gemakkelijk
kunnen plaats hebben door vernieling van den tunnel
bij Hommarting. Aan diezelfde achteloosheid maakten
zich vele aanvoerders schuldig; het vernielen van
kunstwerken in de spoorwegen werd nagelaten, zoodat
de Duitsehers in staat waren, snel de insluitingstroepen
voor Parijs van uit het moederland te versterken, en
levensmiddelen en munitie aan te voeren. Aanvanke
lijk was de vesting Toul nog een beletsel, doch na
haren val was de Ooster-spoorweg geheel vrij. Van
het onbelemmerd gebruik der spoorwegen, die Duitsch-
land met Oost-Frankrijk verbinden, hing voor een
groot deel het lot van het leger voor Parijs af. Het
Fransche legerbestuur moest zich dus tot taak stellen
die wegen te bedreigen en zoo mogelijk af te snijden.
Tot het uitvoeren dezer onderneming, waren volgens
de meening der Franschen zeker tienduizend man uit
gelezen troepen noodig, omdat de spoorweg, naar men
vermoedde, op de gewichtigste punten zeer sterk was
bezet. Eene dergelijke detacheering was bij den oor
logstoestand van het oogenblik gevaarlijk, en bleef
daarom achterwege.
(1) Dit is de meening van Rambaux. Wij betwijfelen de juistheid.
Mac Mahon kwam in den avond van 7 Augustus 1870 te Saverne
aan na een marsch van 37,5 KM.achtervolgd door de 4de Duitsche
Cavaleriedivisie; van 7—15 Augustus marsch over Saarburg, Lüne-
ville, Neufchnteau; vandaar de Infanterie per spoor tot Chalons,
terwijl de Cavalerie en Artillerie doormarcheerden.
<r