26 Het denkbeeld om den spoorweg in de nabijheid van Toul te vernielen, werd opgevat door den prefect van het departement der Vogezenhij achtte daartoe eenige compagnieën infanterie en een eskadron cava lerie. noodig, en vroeg die aan den gedelegeerde van oorlog, De Freycinet, die den ondernemenden man slechts een deel der gevraagde troepen kon toezeggen. De prefect begaf zich toen naar Neufchateau, maar daar aangekomen, vernam hij, dat de toestand in Toul zoodanig was veranderd, dat van de uitvoering der onderneming geen sprake meer kon zijnhet plan was gebaseerd op de geringe sterkte der troepen te Toul, en nu was eensklaps de streek overstroomd door vijandelijke troepenmassa's. Metz had zich over gegeven, en het geheele leger van Prins Frederik Karei was daardoor beschikbaar geworden, en mar cheerde naar de Loire. In de meening, dat thans ook de spoorweg door sterke detachementen werd bewaakt, zag de prefect van zijn plan af. Het werd weder opgevat in November 1870 door eenige burgers, die meer bepaald de vernieling van den tunnel bij Foug, of van de bruggen bij Fontenoy en Li verdun beoogden. Gambetta werd met het plan in kennis gesteld, en deze was daarmede zoozeer ingenomen, dat hij ver klaarde: «Wanneer gij slaagt, hebt gij voor het vaderland evenveel verricht als een geheel leger, dat twee overwinningen behaalt". Een militair comité werd opgericht in het stadje Lamarche, in het zuid westelijk deel van het departement der Vogezen, waar

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1885 | | pagina 180