t-
J
27
de Pruisen zich nog weinig hadden vertoond. Men
toog onmiddellijk aan het werk; omtrent de wegen,
de plaats der mijnkamers in den tunnel en in de
brugpijlers, den toestand des vijands en zijne maat
regelen had men weldra voldoende gegevens; alleen
tot de uitvoering ontbraken troepen en buskruit. De
commandant der vesting Langrès weigerde eenigen
materieelen bijstand, waarschijnlijk omdat hij niet veel
hoop koesterde op den goeden uitslag. Die weigering
was dubbel te betreuren, omdat juist in die dagen de
toestand der Duitschers vóór Parijs verre van benij
denswaardig was: de slag van Coulmiers was door
de Franschen gewonnen en Orleans genomen, zoodat
een verbreken der communicatie- en operatielijnen een
beslissenden invloed kon hebben. Het comité verloor
evenwel den moed niet, en besloot zelf troepen op de
been te brengen. Twee officieren, aan de ramp van
Metz ontkomen, werden met deze taak belast, n.l. de
kapitein Bernard en de luitenant Goumès.
Een dertigtal soldaten, afkomstig van het Rijnleger,
eenige vrijwilligers uit den Elzas en Lotharingen, eene
afdeeling boschwachters en enkele nationale garden
vormden de kern van het partijgangerskorps, later
bekend onder den naam Chasseurs des Vosges". Bij
de organisatie van de troepen deden zich moeielijk-
heden van allerlei aard voor: kleeding, uitrusting,
bewapening, voeding en huisvesting eischten onnoeme
lijk veel zorgenook met den onwil der bevolking
moest rekening worden gehoudenwant de schrik-
theorie der Duitschers bleek in de practijk goed te
werken, en de vrees voor représailles had tengevolge^