t
J
*8®
40
Nu zou de eigenlijke arbeid beginnen; men wist,
dat de mijnkamer zich bevond in den eersten pijler
van de zijde van Nancy, en de houten plaat, die den
toegang afsloot, ongeveer drie decimeter beneden het
bovenvlak lag. Men graaft, houwt en zoekt vol in
spanning en angstig bezorgd in dit critieke oogen-
blik gestoord te zullen worden.Op 30 cM. diepte
werd niets gevonden, op 40 niets, 50, 00.... niets.
Teleurstelling stond op ieders gelaat te lezen.
Zou men zich vergist hebben Zou de mijnkamer
bereids door de Pruisen zijn vernietigd? De oogen-
blikken, die, als in wanhoop werden doorleefd, schenen
een eeuwigheid toe. Maar niet geaarzeld, niet ge
talmd steeds dieper dringt 't houweel tot op
70 cM. en nogniets. Tot eindelijk, op een
diepte van 80 cM. stuitte 't houweel op een voorwerp
dat een doffen weerklank gaf het deksel was ge
vonden. Spoedig werd het puin weggeruimd, de
laadopening bloot gelegd, en konden twee mineurs
langs een touwladder afdalen om de lading aan te
brengen. De mijnkamer bestond uit eene horizontale
gang in de lengterichting van den pijler; aan de uit
einden waren kamers van 2 M. diepte gemaakt.
De lading begon, doch moest eenige oogenblikken
worden gestaakt, toen een in vollen gang zijnde trein
van Toul werd bemerkt; een hevige strijd moest on
vermijdelijk ontstaan met de aangebrachte troepen,
maar de trein hield op een kwartier afstand van de
brug stil, en ging vervolgens terug.
Terwijl dit plaats had, waren de beide mineurs
haastig naar boven geklommen; een hunner beging