44 recht erkent diegenen niet als gewapende macht van den Staat, die bij de bezetting door een vijandelijk leger zich als rustige burgers gedragen, en later de wapens opvatten. Velen, vooral Duitschers, zijn geneigd op hen de krijgswetten toe te passen, en om de rampen, uit dergelijke opvatting voortkomende, te verhoeden, zal het in het belang van den Staat en der bevolking noodig zijn, dat de troepen voor ondernemingen als bovengenoemde in vredestijd zijn georganiseerd, en in oorlogstijd dadelijk optreden. R. B.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1885 | | pagina 198