'ergeef mij mijn stoutheid, vergeef mij, o engel' Mijn liefde voor u maakt mijn stoutheid zoo [groot Och wil dan deez' liefde met liefde beloonen Ik zal u beminnen in nood en in dood. Beschouw deze woorden, uit 'tharte gesproken, Toch niet als een uiting van jeugdige min. Gij, dierbaar meisje, geloof toch mijn woorden, Ik min u van harte, gij zijt naar mijn zin. Och mocht ik eenmaal een kusje u geven, Vergun mij dat voorrechtik smeek er u om Ik smeek u, ik smeek u, verhoor mijne bede, Of is in uw harte de liefde nog stom? Slechts enkele malen heb ik u gesproken, Doch nooit, lieve engel, trof ik u alleen, 'k Zie nog voor mijn geest u de balzaal doorzweven Die destijds een hemel op aarde mij scheen. Een minnebrief.)

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1885 | | pagina 199