50 Daar klonken weer de glazen, Maar ziet, zijn glas sprong stuk, Een klaagtoon, lang en snerpend, Voorspelde een ongeluk De beide eersten, ze blikten Stilzwijgend voor zich heen, De derde echter uitte Zijn smart in stil geween. En nu ter zelfder ure In 't stil geboortedal, De doodsklok somber luidde, En meldde een sterfgeval En in een koele kamer, Straalt thans een hemelsch licht, Daar rustte stil en vreedzaam Een cnglenaangezicht. De zachte blauwe oogen Ze waren zonder glans; En in de blonde lokken Lag nu een doodenkrans. d. d. J.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1885 | | pagina 204