<f
ll
FRITS HALM.
00, zoo, goeden morgen, kindertjes! Wel, wel,
dat noem ik nu toch ijverig zijnmet dezen
uitroep komt de heer Halm de huiskamer van
de weduwe Staatsma binnen, waar juist de beide
dochters der weduwe, Marie en Ella, bezig zijn hare
huiselijke werkzaamheden te verrichten.
t Is of het zoo treffen moest; ik kom even vragen
of jelui, en natuurlijk mamaatje ook, plezier hebben
morgen avond bij ons thee te komen drinkenenfin
je begrijpt, een klein partijtje."
«Dolgraag," antwoordt Marie, de jongste der twee
zusters. »Ja," zegt Ella, »u weet, ik zou ook gaarne
willen komen, maar ik weet niet hoe ma erover denkt."
«Gekheid, gekheid, je zegt maar aan mama, dat ik
gezegd, heb, dat het moet, en," vervolgt de heer Halm
zachtkens, «wat zouden de jongelui wel zeggen als jelui
er niet waren?"
«Dus het is een heele partij," antwoordt Marie half
lachend.
«Nu ja, als je het zoo wilt noemen. Maar erg een
voudig, hoor! je kleedt je maar niet mooi aan; je
komt in je huisjapon."