t -G0 53 maak ik me wel eens angstig, dat ik het niet zal kunnen uithouden. Maar niet getreurd voor den tijd; zoolang er nog genoeg olie in de lamp is, laat ik ze maar helder branden." Op zijn achttiende jaar kwam hij op een notaris kantoor, en na eerst eenige jaren candidaat-notaris te zijn geweest en vervolgens een reeks van jaren te hebben doorgebracht als notaris op verschillende dorpen had hij op zijn vijftigste jaar een plaatsing als notaris te Amsterdam gekregen. Drukke zaken waren oorzaak dat hij na ruim tien jaar in Amsterdam werkzaam te zijn geweest, het notarisambt neerlegde, en zich nu sedert vijf jaar met zijne vrouw en zijn eenig kind, zijne achttienjarige dochter Geertruida, in Delft heeft gevestigdom te levenzooals hij zelf zegtzooals het een fatsoenlijk mensch toekomt. Buiten dit tweetal zorgt de heer Halm nog voor een neef, een kind van zijn eigen broer, dat vijfjaar oud was, toen zijn vader stierf, nu al vijftien jaar geleden. Gedurende dien tijd is hij steeds bij den heer Halm aan huis geweest, en als het ware de zoon des huizes geworden. Toen zijn neefje zeventien jaar oud was, had mijnheer Halm tot hem gezegd: Wel Frits, wat wil je nu worden? Want iets worden, dat moet je. Je moet niet denken, dat tante en oom altijd blijven leven om eten voor je te koken en te zorgen voor je jassen en broeken. Neen, jongen, daar moet je later zelf voor zorgen, en nog veel meer komt er kijken." ft Wil je officier worden, net als Staatsma?"

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1885 | | pagina 207