58 Toen de beurt aan Frits kwam, drong mevrouw Halm er op aandat hij een avontuur zou vertellenhet welk hem laatst in den Haag was overkomen. Nadat de meisjes hierbij hare smeekingen hadden gevoegd, stemde Frits toe. «Dames en Heerenaldus begon hij«je moet wetendat toen ik op zekeren dag in den Haag de tent in het Bosch wilde binnengaanwaar ik door een kennis geïntroduceerd zou wordenniet werd toe gelaten omdat inwoners van Delft niet geïntroduceerd kunnen worden, maar lid moeten zijn, willen zij er heen gaan. Mijn vriend vroeg daarop aan den por tier, of hij niet een der commissarissen kon roepen, ten einde aan dien heer voor dezen enkelen keer toe stemming te verkrijgen. Er verscheen een commissaris, en wel een zekere mijnheer De Wild, lid van de Tweede Kamer. Deze zei echter, dat er niets van inkomen kon, en hij vond het zelfs vreemd, dat mijn vriend het gewaagd hadtegen de reglementen te handelen. Wij moesten terugkeerenen maakten daarbij natuur lijk een bespottelijk figuur. Ik dacht bij mijzelf: «Op de een of andere wijze zal ik me wel wreken." Nu moet ik tevens zeggen dat het vrij duister was, en daar mijnheer De Wild alleen met mijn kennis had gesprokenhad hij mij niet gezienen ik wist ook wel, dat hij mij niet kende. Een paar weken geleden loopen Goens en ik op den Scheveningschen weg en daar zien wij het rijtuig van mijnheer De Wild aankomen. Plotseling schiet mij iets te binnen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1885 | | pagina 212