60 «Mijnheer," zei ik, «voor dat ik het vergeet, ik ben zoo vrij geweest, om u onderweg en nog wel in uw rijtuig aan te sprekenmaar dat komtomdat papa mij gevraagd heeft, u uit te noodigen morgen bij ons te komen theedrinkenen tevens aan een klein soupeetje deel te nemen. Pa zei, het was tevens ge legenheid om me eens aan u voor te stellen; ik was juist van plan naar uw huis te gaan, toen ik u ontmoette." «Neen, neen, ik vind het heel aardig van u en van uw vriend ook," antwoordde hij. «Morgen zegt u, ja, dan kan ik wel; als ik om een uur of acht kom, is het toch vroeg genoeg." Ik dacht: «Zie zoo, nu moet ik maken, dat ik weg kom." Goens gaf ik een teekenen na bedankt te hebben gingen wij het rijtuig uit. Den volgenden avond waren Goens en ik in Den Haag. Het trof, dat schuin tegenover het huis van De Wijker, een koffiehuis, de Arend, is. Om half acht zaten Goens en ik al te loerenof De Wild nog niet kwam. Eindelijk komt hij aanzetten, mooi gerokt; hij stijgt uit, het rijtuig vertrekt en Goens en ik aan 't lachen." «Jelui voeren toch wat kattekwaad uit," valt de weduwe Staatsma den spreker in de rede. «Na een minuut of tien," vervolgde Frits, «zien wij de meid de deur uitgaan. «Wacht," zegt Goens, «die gaat zeker een rijtuig halen." Goens ging haar achterna en ik bleef op de wacht. Jawel, de meid was bij een rijtuigverhuurder een vigilante gaan bestellen. t

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1885 | | pagina 214