t
61
Goens, vertel jij nu verder," besloot Frits, terwijl hij
zich tot zijn vriend wendde.
Nu dan, dames," sprak Goens, «ik ging de meid
achterna, of liever ik ging zien, waar de meid heen
ging, en net als wij dachten, ze ging bij Van Dam
in. Ik wachtte even, en ze was ter nauwernood
weg, of de koetsier begon al in te spannen.
Ik vroeg aan den koetsier »Is dit het rijtuig voor
meneer De Wild «Jawel, mijnheer," antwoordde hij.
Dan heeft de meid de boodschap toch verkeerd ge
daan." «Heb je niet een tentwagen," vroeg ik hem.
De kerel keek mij verwonderd aan.
BEen tentwagen, mijnheer, die hebben we wel,
maar vindt u het niet te koud?"
«Neen," zeg ik, «het geldt hier een weddenschap,
en tegelijk gaf ik hem een goede fooi, «nu gauw
voorkomen."
nBij meneer De Wijker is het immers, meneer?"
«Jawel," zei ik, en op een draf ging ik weer naai
den Arend, om den verderen loop bij te wTonen. Kort
daarop verscheen het rijtuig, en vóór het stil hield,
was mijnheer De Wijker al op de stoep. Zijn ge
zicht kon ik niet goed zien, maar wrel hebben wij
hem vreeselijk zien gesticuleeren tegen de meid. On-
dertusschen zaten Frits en ik te gieren van het
lachen. Hij is toen met een-vigilante, die juist voorbij
kwamnaar huis gegaanwe hadden zoo gaarne ge
zien dat hij in dien tentwagen was gaan zitten.
«Ik geloof dat Frits zich op een eerlijke manier
gewroken heeft, vindt u niet?" en hiermede eindigde
het verhaal.