62
Het gezelschap lachte over de aardigheid, en na er
nog wat over gepraat te hebben, ging men verder,
om ieder een beurt te geven.
Het was al elf uur, toen mevrouw de gasten uit-
noodigde een boterhammetje te komen eten. Wat was
die tijd omgevlogen. De jongelui wenschten nog wel
uren door te blijven babbelen. Aan het souper heerschte
niet minder vroolijkheid, en algemeen werden gast
vrouw en dochter geprezen voor de keurige wijze,
waarop zij dit ingericht hadden.
De tijd maakt echter aan alles een einde. Mevrouw
Staatsma keek op de klok, en daar deze reeds één
uur aanwees stelde zij de meisjes voor, naar huis te
gaan. «Kom, kom," sprak de gastheer, «wij zitten
pas."
«Ja maar, 't is al zoo laat," antwoordde mevrouw
Staatsma.
«Wat laat, hoe kun je het nog vroeger hebben dan
één uur" en terwijl de oude heer dit zeide, gaf hij
Frits een wenk om nog eens in te schenken.
De dames bedankten echter.
Ik zou dronken thuis komen" zeide mevrouw Staatsma.
«Dat is niets," antwoordde Frits; «Goens en ik zullen
u wel thuis brengenzoo'n zaakje hebben we meer bij
de hand gehad."
Goens stemde dadelijk toe, en bood zelf aan, bij den
timmerman maar vast een ladder te gaan halen.
«Ik vind de aanbieding heel vriendelijk, maar ik
kom toch liever op mijn beenen thuis," en dit zeggende,
gaf mevrouw aan Frits een teeken, waardoor zij te
kennen gaf, dat hij geen verdere moeite moest doen.