102
Wat ik gedaan had, lezer! Expres schreef ik bij
het begin van den middag op geen der vier afsclirijf-
bordjes mijn' naam. Biljarten én vossen, neen, dat
zou nooit goed gaanIk had eene overwinning op
mijzelven behaald! En nu, nou enfin»'t Is
nog twintig minuten," hernam ik. »Nog juist een
mooie tijd om wat te vossen
«Ga je gooi maar," sprak de Hidoeng. »Ik kom zoo
lang bij je zitten."
Maar al te goed wetende, wat er in dat geval van
mijn vossen zou komen, verzekerde ik mijn buurman,
die inmiddels een bankje bijgeschoven had, nog een
maal, dat ik persé moest vossen, en in geen geval
een «zwampot" wou opzetten.
«O, geen quaestie van!" was zijn antwoord. «Je mag
blij zijndat ik je niet zoo alleen laat zitten. Als je
nu iets niet snapt, kan ik je heel geschikt helpen."
«Ik ken mijn bullen nog al", voegde hij erbij, terwijl
hij met een onnavolgbaar air van pedanterie zijn knevel
in spe opstreek.
Juist kwam de oppasser't was de Geurtmet de
verlangde glazen bier aandragen en het zal wel over
bodig zijn mede te deelendat ze in een minimum
van tijd van hunnen inhoud beroofd waren.
Een tweede stel rukte spoedig aan en ik kon- niet
nalaten te zeggen, dat het me bijzonder goed smaakte,
nog wel zoo goed als 's middags aan tafel.
«Dat ben ik met je eens," zei de Hidoeng, en het
glas opheffende, begon hij een hartig woordje te spreken
over mijne ongelukkige gewoonte om logarithmentafels
te vergeten. Ik moest natuurlijk welstaanshalve zijn