9 ieder een twintigtal losse patronen te bergenna welker ontvangst Jan zich dubbel gewichtig gevoelt. Eer een kwartier voorbij isrukt de troep met slaande trom »en vliegende vaandels"had ik bijna gezegd, de poort uit. Van den marsch door de stad zal ik maar zwijgen. 'k Zou anders, vrees ik, vervallen in de valte, ewig neue Geschichte'en dat is voor deze speciale gelegenheid mijn plan niet. Reeds eens heeft Jan, en nog wel van hoogerhand, het moeten hooren, dat hij «door zijn differentiaal en integraal heen Amor zag dansen," en dan door mijn geschrijf hem nogmaals dat verwijt (herstel, 'k bedoel die scherts) op den hals te halenneendat neem ik niet voor mijne verantwoording Ik zwijg dus maar liever van wat hij al zoo voor vensters en ramen ziet staanvertel ook niet wat hij zoo in 't voorbijgaanschnell hinauf werptmaar zeg geheel de waarheid getrouw blijvendedat hij als een model 6de Regimenter, met het oog gericht op den nek van zijn voormande stad doormarcheert. Hony soit qui mal y pense! Niet lang duurt het trouwens, of de troep is de stad uit en de brug over. De tamboers schijnen te vinden, dat het tijd wordt; althans een van hen kijkt voortdurend om, ten einde van den commandeerenden officier het teeken op te- vangen, dat hij zijne stokken kan opsteken. Geruimen tijd duurt het echter nog, lang genoeg, volgens Jan's meening, om den man een stijven nek te bezorgen, alvorens het «tamboer!" van den officier een einde aan het tromgeroffel maakt.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1886 | | pagina 151