f-
41
Na een hevig vuurgevecht wordt de tegenstand
evenwel gebroken en de vijand gedwongen terug te
trekken.
De rivier wordt overgetrokken en eigenlijk nu eerst
begint Jan schik in zijn leven" te krijgen.
't Spreekt van zelf, dat hij een van de straks ge
noemde klossen gevraagd heeft ('k had daar zoo
waar bijna een verkeerd woord gebruikt)om een of
ander baantje, en het geluk dient hem. Met nog twee
vrienden wordt hij tot eene patrouille vereenigd en
uitgezonden om den vijand op zijne gangen na te
speuren.
Van genoegen klopt hij op de kolf van zijn geweer.
Wel is hij er van overtuigd, dat hij veel te loopen
zal hebben, dat hij herhaaldelijk te vergeefs heen en
weer zal moeten dravenmaar daarom niet getreurd
Van jongsaf aan is het kruisen door bosschen hem
een genot geweest, en in zijn jonge jaren laat ik
maar verklappen wat hij mij in vertrouwen heeft
medegedeeld, was zijn hoogste ideaal een Curamilla
of een Edelhart te worden
Met gespannen aandacht, de hand aan den trekker,
sluipt hij langs den boschrand en tuurt over de heide
Maar het tegenover hem liggende bosch, waarin de
vijand zich vermoedelijk ophoudt.
»Zie je," zegt Jan bij zich zeiven, »zoo iets begint
nu eerst wat te lijken op het beeld, dat ik me vroeger
van het cadettenleven voorsteldeNu voel je ten
minste zoo eenigszins dat je soldaat bent! Ja, ik kan
het niet helpen, maar als ik aan dat stroomgeleiders-
elementje van van morgen denk, dan word ik ture-