t j 12 luursch. En dan die niet af te leiden functie, en die onmogelijke standplaats van dien posthouder op dat onmogelijke eilandje in de MolukkenSchei uit 'k word zeeziek!" Jan vindt klaarblijkelijk een en ander wel wat zuur. Lang tobben over dergelijke zaken ligt evenwel niet in zijn karakter. »'tls voorbij," zoo denkt hij, «laten wij ons voor het oogenblik maar met het tegenwoordige bezighouden en voorzichtiger sluipt hij voorwaarts, scherper loert hij naar het verdachte bosch. Hadaar zag hij ietseene flikkering als van eene door de zon beschenen bajonet! Scherper ziet hij toe, en jawel, hij heeft zich niet vergist! Duidelijk onderscheidt hij eene geheele sectie van den vijand, die zich voorzichtig langs den boschrand voortbeweegt Onmiddellijk gaat hij den patrouille-commandant, die in eenigszins andere richting geloopen is, verwittigen van hetgeen hij gezien heeft, en in allerijl wordt nummer drie van de patrouille naar den hoofdtroep gezonden, ten einde bij den commandant van een en ander rapport uit te brengen. Ook andere patrouilles hebben dezen reeds op de hoogte der zaken gebracht. Weldra wordt de hoofd weg verlaten, en eer een kwartier voorbij is, ligt de geheele troepenmacht gelegerd op den rand der heide, die haar nog scheidt van het bosch, waarin de vijand, achter heuvelen verscholen, moedig de komst van den aanvaller afwacht. De noodige bevelen worden gegeven en men formeert de tirailleurlinie. Niets zou nu meer voor de hand liggen, dan dat

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1886 | | pagina 154